Alle 3D-printtechnologieën maken laag voor laag fysieke objecten van digitale ontwerpen. Elk met behulp van een eigen gepatenteerde methode. Hoe werken deze technologieën precies en hoe ziet de output er uit? Wat zijn de voordelen van elk proces en wat zijn de gebreken? In het artikel ‘Hoe werkt 3D printen?’ werd al uitgelegd hoe 3D-printen werkt en welke verschillende 3D-printtechnologieën er zijn. In het volgende gedeelte bespreken we de twee meest voorkomende 3D-printtechnologieën: Fused Deposition Modeling (FDM) en Stereolithography en Digital Light Processing (SLA & DLP).
Fused Deposition Modeling (FDM)
Fused Deposition Modeling is de meest voorkomende 3D-printtechnologie. Een uitstekend methode om snel en tegen lage kosten een prototype te maken. Je kunt niet alleen een kant-en-klare 3D printer kopen, maar ook zelf een FDM 3D printer bouwen via een 3D printer kit.
Het FDM-drukproces begint met een draad van thermoplastic, genaamd filament. Dit filament wordt vanaf een haspel naar een verwarmde spuitmond geleid waar het materiaal smelt. Eenmaal in gesmolten toestand kan het materiaal geëxtrudeerd worden op een specifieke en vooraf bepaalde manier die in de software op de computer is bepaald. Het materiaal wordt als een laag van het object geëxtrudeerd, waarna het direct afkoelt en stolt. Dit vormt de basis voor de volgende laag materiaal totdat het gehele object is vervaardigd.
Schematisch overzicht van de FDM-technologie
FDM is de goedkoopste 3D-printtechnologie op de markt. U kunt gebruiken van een breed scala aan materialen op basis van kunststof, in een regenboog van kleuren, waaronder ABS, PLA filament, nylon en zelfs meer exotische materialen, waaronder koolstof, brons of hout. FDM is een uitstekende keuze om snel en tegen lage kosten een prototype te produceren en biedt een scala aan mogelijkheden.
Stereolithography en Digital Light Processing (SLA & DLP)
De 3D-printtechnologieën Stereolithography en Digital Light Processing maken 3D-objecten door een vloeibare hars met behulp van een lichtbron uit te harden. Deze methodes worden veelal gebruikt voor het creëren van gedetailleerde prototypes, zoals beelden en juwelen.
Bij de productie van een 3D-object wordt een bouwplatform ondergedompeld in een doorzichtig reservoir gevuld met vloeibare hars. Een licht in de 3D-printer brengt elke laag van het object in kaart vanaf de bodem van het reservoir waarna het materiaal stolt. Het platform gaat vervolgens omhoog waardoor een nieuwe laag hars onder het object stroomt. Dit proces wordt laag voor laag herhaald tot het gewenste object is voltooid. Op basis van de gebruikte lichtbron worden twee methodes onderscheiden: SLA maakt gebruik van een laser, terwijl DLP een projector gebruikt.
Schematisch overzicht van de SLA-technologie
SLA & DLP 3D-printers produceren zeer nauwkeurige onderdelen met glad afgewerkte oppervlaktes en worden vaak gebruikt voor zeer gedetailleerde sculpturen en juwelen. Vanwege hun relatief kleine omvang zijn ze niet geschikt voor het printen van grote objecten.
Lees meer over deze en andere 3D-printtechnologieën in een handleiding van de 3D Printing Industry.